Elke dag bezig met muziek
Wanneer ik me – met vertraging – bij Henrie Geraards aan de Heideweg meld, staat hij me al op te wachten, met begrip en de hem kenmerkende vriendelijkheid. En binnen verrast hij me direct met een staaltje stiptheid en toewijding, eigenschappen waarmee hij 40 jaar de NS heeft gediend: op tafel ligt al een levensloop keurig uitgewerkt voor me klaar.
Maar ja, ik ben natuurlijk ook gekomen om met elkaar te praten en ook daar is op gerekend, de koffie is bruin en het gebak zoet.
Henrie is midden in de oorlog, oktober 1943, geboren in de Vroedvrouwenschool in Heerlen, samen met zijn tweelingzusje (die overigens ook nu nog naast hem woont). Het jonge gezin werd door rampspoed getroffen. Op 26 september 1944 kwam vader Geraards door een granaatinslag om het leven. Een paar jaar later, Henrie was vier, viel hij van het spoorwegviaduct bij het voetbalterrein van RVU en brak een been. (“Ach ja”, zegt hij nu relativerend: “Ik voelde me al jong tot de NS aangetrokken”.)
Henrie’s moeder sloeg zich moedig door die eerste moeilijke jaren en hertrouwde toen de kinderen 8 jaar waren. Rond die tijd werd Henrie ook lid van de “Krölkes”. Eerst een half jaar uitsluitend stemoefening en daarna meezingen in het echte koor. Het zingen had hij van geen vreemde. Zijn moeder zong verdienstelijk bij het Kerkelijk Zangkoor in Rothem. En zijn stiefvader bracht een ander theatraal element in het gezin. Hij was lid van een toneelvereniging.
Al vroeg stond Henrie bij uitvoeringen ademloos in de coulissen, tot hij wat later af en toe ook zelf mee de planken op mocht. Hij herinnert zich nog goed zijn eerste (kleine) rol, in “Potash en Perlemoer” op de bühne in De Koel.
Bij de “Krölkes” kreeg Henrie nog een speciale taak. Het jongenskoor ging meestal te voet naar de optredens in de buurt en om extra op te vallen gingen hij en nog een koorknaap trommelend voorop, waarvoor hij bij Rothem’s harmonie speciaal trommelles kreeg. Een keer in de 6 weken gingen ze zo naar Poelsoord om op te treden. En omdat daar geen piano stond werd daar uitsluitend a capella gezongen.
De “Krölkes” gingen ook ieder jaar een week met de trein op koorvakantie naar Leuven. Op zich al spannend, maar het werd nog veel spannender toen hij die reis, samen met een paar anderen, een keer op de fiets heeft afgelegd en tot overmaat van ramp die fiets ook nog kapot ging. Onvergetelijke avonturen.
Na een jaar of zes begon Henri’s stem te breken, waarop hem gevraagd werd om gitaarles te nemen en zo samen met zijn zus, en een nicht op mandoline, de “Krölkes” te begeleiden. Met 16 jaar werd Henrie tevens lid van het kerkelijk zangkoor. Want zingen was zijn lust en zijn leven en is dat ook gebleven, zoals zijn vrouw Henriëtte, die enthousiast deelneemt aan het gesprek, bevestigt. Henrie heeft boven een keyboard staan waarop hij regelmatig zijn 2e tenorpartij oefent. Maar dat niet alleen, hij maakt ook sketches en liedjes, voor bruiloften en partijen, met geestige toepasselijke teksten. Die eigenschappen zijn overigens ook weer genetisch doorgegeven aan een van zijn tweelingzonen die, in ieder geval met Carnaval, samen met een neef al als duo optreedt. (Nu nog lid worden van het MMK!)
En als hij dan weer door het huis liep te galmen, met Mario Lanza als grote voorbeeld en favoriet, zei Henriëtte steeds weer: “Waorum geiste neet beej ’n koër, dich zingst de ganzen daag al”. En op die geploegde akker verscheen toen eens Theo Derkx, die vertelde van het Meerssens Mannenkoor en die op een maandagavond rond half acht opbelde en zei: “Ik kom dich dalik ophaole” en toen is Henrie meegegaan en zo is het gekomen.
Want het bevalt hem prima, de koorklank is goed en het repertoire is afwisselend. Alleen zou Henrie wat vaker als koor repertoire uit het hoofd willen zingen. Zoals hij dat ook ziet als hij naar de opera (Aïda in Luik) of naar de musical gaat, laatst nog naar “Joseph” in het Circustheater in Scheveningen.
Zo voegt het Meerssens Mannenkoor een dimensie toe aan het leven van Henrie en Henriëtte (die onlangs 40 jaar huwelijk hebben gevierd), want reken erop, dat ook als ze in de zomer wandelen in Oostenrijk of in voor- of najaar naar Gran Canaria gaan, er gezongen wordt en gepraat over ons koor.