Meerssens Mannenkoor
maandag, 27 maart 2023

Huub Pluijmeekers

Hoe diep kun je zakken?
Als Huub Pluijmeekers ( geboren op 11 april 1943 in Heugem) mij op zijn bekende vriendelijke manier verwelkomt, denk ik eerst even dat hij teveel gerookt heeft. Maar Huub rookt al 25 jaar niet meer. Zijn groc-stem wordt veroorzaakt door de hooikoorts, waar hij één maand per jaar last van heeft (zoals steeds méér mensen, lijkt het wel). Maar het belet hem niet om enthousiast zijn verhaal te beginnen.

Zijn ouders verhuisden in 1949 naar Rothem. Huub’s vader werkte bij Rijkswaterstaat aan het graven van het Julianakanaal en zo kwam Huubke op de Lindegaerdschool en daar had meester Swanenvleugel al gauw in de gaten dat er zich weer een zangertje op de school had aangemeld. Huub werd in 1950 ingelijfd bij de “Krölkes” (en niet de “Kräölkes” zoals ik in een eerder interviewtje abusievelijk schreef). Hij bewaart daar nog heel veel dierbare en levendige herinneringen aan. Het koor bestond uit zo’n 25 jongens, die gekleed in grijze pofbroek, wit hemd met insigne, donkerblauwe stropdas en een donkerblauw “scheepje” op het hoofd hun optredens verzorgden. En bij slecht weer completeerde een grijze gabardine het uniform.

En optreden deden ze regelmatig: op Vaeshartelt en Poelsoord, op Weidefeesten en voor de R.O.Z., en ook op de kiosk die destijds op het Mgr. Geelenplein stond. Bij diverse werken trad Huub als sopraan-solist op, zoals in het Panis Angelicus, het Ave Maria van Gounod, het Ave Maria van Schubert en het Nonnenkoor. Met Piet Canna als alt werden duetsolo’s gezongen. “Maar”, mijmert Huub, “die jaren zijn verleden tijd, qua stem en lucht.” Huub laat ook nog oude foto’s zien, zoals van het optreden bij de bruiloft van het echtpaar Notermans op 10 november 1951. En ziedaar, met gemak herken je daar nog enige andere leden van ons koor: Piet en Mart Canna. En Henrie Geraads werd niet veel later krölke.

Wat zongen ze dan zoal nog meer?  Wel, dat was een zeer gevarieerd repertoire, van “An die schöne, blaue Donau” tot “Mit Musik durch’s Leben, kann’s wass schön’res geben?”, maar ook de jaarlijkse deelname aan de Rothemer Processie naar Meerssen, op Kermismaandag, vormde een hoogtepunt. En het hoeft dus geen verwondering te wekken dat Huub ook nog twee jaar in het kerkkoor zong. Daar leerde hij bijvoorbeeld het Ave Verum, het Beati Mortui, maar ook het Hallelujah van Georg Friedrich Händel (van wie we dit jaar de 250ste sterfdag gedenken).
Na de Lagere School ging Huub naar de L.T.S. En hoor, daar klinkt door de huiskamer zomaar het lied, dat hij daar met een gelegenheidskoor uitvoerde:

Hoor de muzikanten/Van de L.T.S./Wij zijn hier tezamen/En wij doen ons best/Voor de Jubilaris/Op zijn dubbel feest/Zingen wij heel vrolijk/En ook blij van geest/Muziek trekt allen aan/Doet blij door ’t leven gaan, enzovoorts.

Vervolgens zong Huub in de jaren 60 een aantal jaren bij Rothem’s kerkkoor en ook bij de Mastreechter Staar heeft hij nog een jaar gezongen, onder de directie van Martin Koekelkoren en Peter Serpenti. Inmiddels was het jongenssopraantje ontwikkeld tot een eerste tenor en na verloop van tijd stelde de dirigent vast dat Huub moest doorschuiven naar de tweede tenoren. Door allerlei omstandigheden kwam er een tijdje de klad in het georganiseerd zingen, maar het bleef toch altijd trekken. Dus toen Piet Canna, Huub in oktober 2006 polste om eens een repetitie te bezoeken, besloot hij dat te doen en was gelijk weer verkocht. Alleen bleek hij bij de stemtest doorgezakt te zijn naar de bassen, dus als dat zo door gaat belooft dat nog wat voor de komende jaren (Ivan Rebroff? Concurrentie voor Leon?). Maar Huub denkt dat het zo’n vaart niet zal lopen.

In ieder geval heeft hij het heel goed naar zijn zin bij ons koor. Wel pleit hij voor een heldere verdeling: tijdens het zingen serieus repeteren en de geintjes en ”gekke slaeg” bewaren voor de voor-, tussen- en nazit. Hij herinnert zich overigens nog dat meester Swanenvleugel het harmonium optilde en met kracht liet neerkomen wanneer er teveel “gekuit” werd. Misschien een tip voor onze dirigent om de piano ‘ns op te tillen! Huub beperkt het oefenen overigens niet tot de repetities. Thuis heeft hij een 3-octaven-keyboard en daar oefent hij regelmatig vooral de moeilijke passages. En ook hoopt hij dat de beloofde stemvorming binnenkort daadwerkelijk van start kan gaan.

Dan komt Huub’s gade Gemma thuis, die het erg leuk vindt dat Huub lid is geworden van het Meerssens Mannenkoor en die onze optredens ook trouw bezoekt. Ik ontlok hen samen de belofte dat zij serieus hun best zullen doen om ook eens een nieuw lid voor ons koor te werven. En dan is het tijd om op te stappen en zwaait Huub me uit met het traditionele slotlied van de “Krölkes”:

Kom, veer goon vertrekke/Winse uch gooie nach/Hope det veer same/Lol höbbe gebrach/As geer soms ’n bitteke/Beet genome zeet/Dink dan toch mer ’t leefste/Luuj, veer zeen de braafste neet!!

Ga terug ...